We hebben gisteren gesproken over Psalm 1 en de 3 treden van de trap waarlangs de dichter opklimt. Dat hij niet wandelt, niet staat en niet zit. Maar ook leerden we dat er nog 3 treden waren van opklimming. De trede van de goddeloze, die van de zondaar en die van de spotters.
Vanmorgen willen we iets zeggen over wat iemand met deze 3 ‘nieten’ dan wel in deze dagen van crisis ontvangt. En ook horen we dat een van de kenmerken van een kind van God is, dat hij/zij Zijn Wet zo lief heeft gekregen. En over de gevolgen van die liefde voor de Wet in de verzen 1 t/m 3